Internettoegang: een terecht mensenrecht

Internet: een korte geschiedenis
Het eerste intergeconnecteerde computernetwerk zag het levenslicht in de jaren ’60 met het ontstaan van ARPANET (het Advanced Research Projects Agency Network). Dit eerste prototype van het internet stelde verschillende computers met elkaar in verbinding en liet hen met elkaar communiceren binnen eenzelfde (weliswaar privaat) netwerk. Achteraf kende de technologie maar een trage opgang, en het was dan ook pas met de uitvinding van het TCP/IP-protocol in de jaren ’70 dat er echt sprake was van communicatiestandaarden tussen verschillende afzonderlijke netwerken. Begin jaren ’80 werd TCP/IP geïntegreerd door ARPANET, dat zo bijdroeg tot het bouwen van de moeder der netwerken, beter gekend als het internet. De rest is uiteraard geschiedenis.
Kunnen we nog zonder het internet?
Bij zijn ontstaan was het internet een schuchtere en zeer gespecialiseerd iets dat het speeltje vormde van een handvol wetenschappers, militairen en hobbyisten. Vandaag daarentegen kunnen we ons nog amper een modern operationeel, financieel, administratief of legaal systeem voorstellen dat niet afhankelijk is van een allesomvattend servernetwerk met websites, applicaties, gegevens en cloud-software (SaaS).
Volgens sommigen is dit een overdreven voorstelling die afkomstig is van de initiële technocraten, al kun je bezwaarlijk ontkennen dat een gebrek aan internettoegang bepaalde beperkingen met zich meebrengt. Vandaag kopen en huren we online, versturen we geld en betalen we onze rekeningen, reserveren en solliciteren we, bekijken we onze medische resultaten, werken we op afstand en doen we nog zoveel meer via het internet. Inbellijnen zijn bij ons al lang verleden tijd, al is dat niet per se het geval in ontwikkelingsgebieden en zelfs in afgelegen gebieden in Amerika. De meeste belangrijke zaken vereisen hogesnelheidsverbindingen, die in het “slechtste” geval via de kabel of DSL-verbindingen in ons huis of kantoor geraken of in het beste geval via glasvezel of LTE-verbindingen.
Internet: een terecht mensenrecht
Technologie en computers bepalen onze wereld. Het recht op internettoegang werd recent door niemand minder dan de Verenigde Naties zelf voorgesteld als mensenrecht. In hun niet-bindende resolutie stellen de VN dat vrij internettoegang, naast het recht op vrije meningsuiting, een basisrecht is voor alle burgers.
Dit uitgangspunt steunt op het principe dat het internet is uitgegroeid tot een essentiële bron van informatie, handel, vrijheid van meningsuiting – in die mate dat alle burgers in staat zouden moeten zijn om hun behoeftes te kunnen invullen. Bijgevolg moeten alle offline rechten en plichten ook online uitgeoefend kunnen worden. In ontwikkelde landen mag internettoegang dan wel een evidentie zijn, in veel andere landen (niet toevallig meestal degene waar ook de vrije meningsuiting nog een hele uitdaging vormt) is dit nog maar recent de norm.
Wat met netneutraliteit?

De meeste voorstanders van het internet als basismensenrecht zijn ook grote aanhangers van netneutraliteit. Dit slaat op het principe dat het voor Internet Service Providers (ISP’s) verboden is om omwille van financiële incentives voorrang te geven aan internetverbindingen. Alle pakketten zouden op een gelijke manier behandeld moeten worden, ongeacht de inhoud, het platform, het type uitrusting of de gebruikte communicatiemethode. Vandaag echter is een groot deel van de “snelwegen” van het internet voorbehouden aan bedrijven die in staat zijn om een voorkeursbehandeling te verkrijgen bij de ISP’s.
De VN-resolutie rond het internet ondersteunt de principes van netneutraliteit. Volgens deze resolutie vormt internettoegang een essentiële bron waar iedereen toegang toe moet hebben, ondanks het feit dat de vereiste infrastructuur in handen is van privébedrijven.
Copywriter: inadanova.com